Een os is een gecastreerde stier die vooral waardevol is als trekdier. Wist je dat er meer dan 1000 verschillende runderrassen zijn? Lees hieronder nog meer weetjes over de os.

1. Eeuwenlang in de landbouw

Vermoedelijk wordt de os al vanaf de 6e eeuw voor Christus gebruikt in de landbouw. Na het castreren van de stier krijgt het beest een rustiger karakter, wat hem goed bruikbaar maakt als werkdier. Vaak worden er twee ossen voor een ploeg of kar gespannen. Tegenwoordig zie je ze vaak op het platteland van Azië en Zuid-Amerika.

2. Gespierde os

De stieren zijn soms pas twee weken oud als ze gecastreerd worden. Daardoor produceren zij minder testosteron dan niet-gecastreerde stieren. Ze groeien langzamer, maar zijn uiteindelijk wel veel gespierder. De os wordt daarom ook wel vanwege zijn vlees gehouden.

3. Meer dan 1000 soorten

Er bestaan meer dan 1000 verschillende runderrassen. Veel van deze rassen worden echter met uitsterven bedreigd waardoor dit aantal aan het dalen is.

4. Vet vlees

Vlees van de os is wat vetter, maar daardoor ook malser dan het vlees van een stier, maar vet vlees is bij ons niet meer zo populair. Daarom wordt er vooral koeienvlees gegeten. Veel stiertjes eindigen als kalfsvlees omdat er voor volwassen stieren nauwelijks een andere bestemming is. Van een koe kun je ongeveer 3 tot 5 kilo ossenhaas snijden. Dit is het duurste en meest malse
stuk rundvlees van de koe en toch is het heel mager.

5. Geen ossenhaas

Os en ossenhaas hebben vaak niets met elkaar te maken. Meestal is het vlees dat wij bij de slager kopen afkomstig van koeien. In restaurants zal je ook wel de namen tournedos of Chateau Briand tegenkomen.

Anderen lezen ook:  Familieleven onder de dieren

6. Belangrijke rol in het kerstverhaal

Samen met de ezel speelt hij een belangrijke rol in het kerstverhaal. De os houdt met zijn adem het kindje Jezus warm.

Vond je dit artikel interessant? Lees hier nog meer dierenweetjes.