Wil je volgend jaar volop mooie en gezonde appels en peren oogsten, dan moet je vanaf nu al wat aandacht aan je fruitbomen besteden. 12 dingen die je moet weten over de verzorging van fruitbomen:
1. Vruchten die nog aan de bomen hangen, verwijder je voor de winter. Als je ze laat hangen, kan monilia-rot, een schimmelziekte, een probleem worden. Infectie heeft plaats door verspreiding van sporen in het voorjaar door insecten, wind en regen. Ruim ook het valfruit op. Gooi rot fruit nooit op de composthoop.
2. Losse stukjes schors verwijder je met een harde borstel of een speciale schraper zodat schadelijke insecten als luizen, appelbladvlooien en appelbladrollers niet onder de schors kunnen overwinteren. Grote wonden of scheuren in de bast behandel je met een wondpasta.
3. De schoongemaakte schors kun je vervolgens wit kalken om te voorkomen dat de schors te warm wordt als de zon schijnt en door de temperatuurschommelingen barst.
4. Om aantasting door monilia en schurft te voorkomen, kun je de kroon van de boom bespuiten met heermoesgier. Week voor de gier 1 kilo verse of 150 g gedroogde heermoes in ongeveer 10 liter water, laat het goedje 24 uur trekken en kook het daarna 30 minuten.
5. Bij oudere bomen is nu een wortelkuur aan te bevelen: trek op de grond langs de buitenste kroonrand van de boom een lijn en graaf drie ongeveer 40 cm diepe geulen langs deze lijn en steek tijdens het graven alle wortels af. De lengte van de geulen moet ongeveer overeenkomen met de helft van de hele omvang van de boom. Vul de geulen vervolgens met rijpe compost en werk er wat algenkalk doorheen.
6. Breng laat in de herfst lijmbanden rondom de stammen van fruitbomen aan om de kleine wintervlinder te bestrijden.
7. De boomspiegel van jongere fruitbomen, dus het grondvlak rond de boom, moet goed worden verzorgd. Maak de grond met de schoffel los en verwijder gras en onkruid – wel heel voorzichtig, om de fijne wortels niet te beschadigen.
8. Bedek de boomspiegel voor de winter met een dikke laag bladeren, liefst berkenbladeren. De mulchlaag dient als bescherming tegen vorst. De bladeren verteren en veranderen in waardevolle humus. Bovendien wordt op die manier voorkomen dat de grond te sterk wordt opgewarmd door de lentezon en de boom te vroeg gaat bloeien.
9. Controleer de knoppen die nu in rust zijn op meeldauw. Als ze aangetast zijn, zien ze er verdord, gekruld en rafelig uit. Snoei zieke takken tot in het gezonde hout terug.
10. Juist bij jongere bomen is de kans groot dat de entplaats aan de voet van de stam door storm of het gewicht van sneeuw afbreekt. Daarom moet je vermolmde boompalen voor de winter vervangen.
11. Wil je je fruitbomen veredelen, dan is de tijd rond de kerst het best geschikt voor het snijden van enthout. Bewaar het enthout licht vochtig in een plastic zakje in de koelkast tot je vroeg in het voorjaar gaat enten.
12. In februari snoei je je fruitbomen zodat er weer nieuwe takken kunnen groeien. Gebruik om oude takken en takken die weinig vrucht geven weg te snoeien een snoeischaar of takkenschaar. Haal takken altijd op circa 10 centimeter vanaf de stam. Splitst een tak in twee takken dan moet je een van de twee takken weghalen. Ook naar beneden of naar binnen groeiende takken haal je weg.