De herfst is het perfecte moment om je overtollige appels en peren te gebruiken voor het maken van je eigen cider. Cider maken is een eenvoudig en traditioneel proces waarmee je op een ambachtelijke manier een heerlijk, bruisend drankje creëert. Hier lees je hoe je thuis cider kunt maken van je oogst.
Wat heb je nodig?
- Appels of peren (of een combinatie van beide)
- Een fruitpers of een sapcentrifuge
- Gist voor cider of wijn
- Een grote glazen fles met waterslot (speciaal voor gisting)
- Suiker (optioneel)
- Schone flessen om de cider in te bewaren
Stap 1: Kies je fruit
Kies rijpe, smaakvolle appels of peren. Zure appelsoorten werken vaak goed voor cider, maar je kunt ook een mix van zoete en zure vruchten gebruiken voor een gebalanceerde smaak. Zorg ervoor dat het fruit schoon is en eventuele beschadigde plekken worden verwijderd.
Stap 2: Pers het sap
Gebruik een fruitpers om het sap uit de appels en peren te halen. Heb je geen fruitpers? Dan kun je een sapcentrifuge gebruiken. Het belangrijkste is dat je zo veel mogelijk sap uit het fruit haalt. Filter het sap door een kaasdoek om eventuele pulp te verwijderen.
Stap 3: Fermentatie
Giet het sap in een schone glazen fles met waterslot. Voeg gist toe (cidergist of wijngist) om het fermentatieproces op gang te brengen. Dit duurt ongeveer 1 tot 2 weken. Het waterslot zorgt ervoor dat gassen kunnen ontsnappen, maar voorkomt dat er zuurstof bij komt, wat bederf kan veroorzaken.
Stap 4: Bottelen en rijpen
Wanneer het fermentatieproces is voltooid, kun je de cider bottelen. Voeg suiker toe als je een bruisende drank wilt. Laat de flessen nog enkele weken staan om de smaak te ontwikkelen. Na een paar weken kun je genieten van je zelfgemaakte cider.