Oregano brengt de volle smaak van het zuiden op je bord. Dit heerlijke kruid is niet alleen een aanwinst voor de keuken, maar ook voor je tuin.
Oregano, marjolein, majoraan… De naam van het kruid zorgt soms nogal voor verwarring. En dat is ook niet zo gek, want Origanum vulgare is de plant die we in de supermarkt van de potjes gedroogde oregano kennen, maar die ook wilde marjolein heet. Origanum majorana daarentegen is majoraan of echte marjolein, maar soms wordt het woordje ‘echte’ ook nog eens weggelaten. Kortom: verwarring alom.
Majoraan is een halfwinterharde plant met een iets minder krachtige smaak dan oregano en is ook iets zoeter. Het is een relatief tere plant die ook niet tegen kou kan, maar in de zomermaanden kun je hem prima in de tuin te kweken. In dit artikel gaat het echter over de meer robuuste tak van de familie, Origanum vulgare, ‘gewoon’ oregano dus…
Oregano komt oorspronkelijk uit gebieden met het warme Middellandse Zeeklimaat. In de oudheid stond het al bekend als kruid en geneeskrachtige plant. Na de middeleeuwen drong de plant ook langzaam tot onze contreien door in de keuken en volksgeneeskunde. Origanum vulgare komt bij ons ook in het wild voor, voornamelijk in Zuid-Limburg, maar inmiddels is het een beschermde plant.
Het feit dat de plant in het wild bij ons gedijt, geeft al aan dat hij wel tegen een stootje kan. Maar dat betekent niet dat je hem om het even waar kunt neerzetten.
De plant verkiest een droge plek op het meest zonnige plekje in je tuin. Daar zal het aroma zich ook volledig kunnen ontwikkelen.
Daarnaast geeft hij de voorkeur aan een kalkrijke bodem, die bovendien goed doorlatend is, want van natte voeten houdt hij ook niet.
Heeft oregano het naar zijn zin dan wordt hij tussen de 50 en 80 cm hoog. De plant bloeit van juli tot september met purperkleurige bloemen. De bloempjes zijn enorm in trek bij bijen, hommels en vlinders; tijdens de bloei is het dan ook een drukte van jewelste bij de planten. Dat kun je de zoemende beestjes niet kwalijk nemen, want het aroma van oregano is heerlijk.
Tegenwoordig wordt er vooral in de keuken met oregano getoverd, zowel vers als in gedroogde vorm. Het kruid past – mede gezien zijn herkomst – perfect bij tal van mediterrane gerechten, maar het is ook lekker bij gegrilde vis, in stoofpotjes en in salades. Bovendien past oregano vanwege de pittige, maar tegelijk ietwat zoetige smaak bijzonder goed bij tomaten. Het wordt dan ook veel als ingrediënt voor tomatensauzen gebruikt, voor zowel pasta’s als pizza’s.
Omdat je oregano niet heel lang kunt bewaren, oogst je liefst alleen dat wat je nodig hebt. Heb je te veel geoogst, berg de takjes dan meteen luchtdicht op en leg ze in de koelkast; ze blijven dan enkele dagen vers. Wil je zelf oregano drogen, dan kun je hele takjes afknippen die je als een boeketje ondersteboven op een donkere, droge en luchtige plek hangt. Eenmaal ingedroogd rits je de blaadjes gemakkelijk van de steeltjes. Gedroogd is het peperachtige aroma bijna nog sterker dan van de verse plant. Je kunt de bloemen ook mee laten drogen en voor het kruiden gebruiken, dat ziet er nog leuk uit ook!
Een eigen huis met een prachtige tuin is voor velen een droom. Maar hoe beïnvloedt…
Dit voorjaar gaat TuinSeizoen naar de prachtige steden Porto en Lissabon in Portugal. We beginnen…
Nu de dagen korter worden en de temperatuur daalt, komt de tijd om de tuin…
Wil jij de taart op de cover van LandIdee 09 2024 namaken? Gebruik dan het…
Tijdens een koude winternacht dwarrelen ze naar beneden en bedekken ze de wereld met een…
Ontdek de charme van de Cotswolds. Deze reis neemt je mee naar het Hart van…