Met kruiden, gewoon uit eigen tuin, kun je in de keuken eindeloos variëren. Zes soorten die iets minder voor de hand liggen, maar prima smaken:
1. Anijs
Na het uitzaaien op een zonnige plek vormt zich een schermbloemige, kniehoge plant die puntige zaadjes geeft. Bekend van de beschuit met muisjes, maar ook heerlijk in een verkoelend zomerdrankje als anisette.
2. Bonenkruid
Qua smaak een mengeling van oregano, tijm en rozemarijn. Geschikt om heel wat gerechten op te fleuren. Het werkt ook nog eens tegen tal van kwaaltjes. Het kruid werkt krampverlichtend, ontsmettend, slijmoplossend en helpt tegen een opgeblazen gevoel.
3. Daslook
In het wild is daslook zeldzaam en beschermd, maar in september kun je bolletjes bestellen bij leveranciers van verwilderings- en stinsenplanten. Het eerste voorjaar is de opkomst bescheiden, de jaren erna neemt het kruid een vlucht. Lekker door een salade en een goede basis voor pesto.
4. Zuring
Zuring is een overblijvende kruidachtige plant; er bestaan twaalf wilde soorten. In de tuin kweken we Rumex patientia ofwel spinaziezuring. Zuring is heel gezond en rijk aan vitamine C. Heerlijk om te stoven en op te dienen met wat kwark en een zachtgekookt eitje.
5. Citroenverbena
Lekker om thee van te trekken maar ook prima om salades mee op te frissen. De blaadjes kun je drogen voor een wintervoorraad.
6. Oregano
Bekend van zijn intense peperige geur. Ze bloeien van juli tot september en trekken met hun bloemen heel wat bijen aan.