Voor dieren is de winter een zware periode. Het is koud, er is weinig te eten en soms sneeuwt en vriest het zelfs; niet makkelijk dus. Om deze tijd van het jaar te overleven houden veel dieren een winterslaap of winterrust.
Op een laag pitje
Tijdens de winterslaap verlaagt de lichaamstemperatuur. Ook vertraagt de spijsvertering, dit komt omdat ze langzamer ademen en het hart minder snel klopt. Op die manier kan een dier het lang volhouden met de vetreserves die ze hebben gecreëerd in het najaar. Als het weer warmer wordt brengen ze zichzelf op temperatuur met het bruine vetweefsel.
Verschillen per soort
De hazelmuizen, de kleinste van de slaapmuizen, gaan in een lange winterslaap zodra het koud wordt, in tegenstelling tot de veldmuizen. Die staan tijdens de wintermaanden af en toe op om wat eten te zoeken. Voor veel dieren die een winterslaap houden is opstaan en eten zoeken te vermoeiend. Dit kost namelijk veel energie, iets wat ze niet hebben wanneer er weinig voedsel te vinden is.
Beren worden wakker
Beren houden een winterrust. Dat is anders dan een winterslaap. Tijdens de winterrust wordt een dier van tijd tot tijd wakker en de temperatuur verlaagt ook niet. Dassen en opossums houden ook geen winterslaap.
De kou ontwijken
Veel vogels kiezen ervoor om te ontsnappen aan de kou en de voedselschaarste die daardoor ontstaat. Ze vliegen naar warmer oorden, bijvoorbeeld het zuiden. Vogels hebben magneetkristallen in sommige weefselcellen. Deze kristallen hebben een hoge gevoeligheid, waarmee ze de oriëntatie van de aarde kunnen meten. Dit is hun innerlijke kompas wat hun de weg wijst.
Elkaar warm houden
Veel dieren zijn groepsdieren. Ze zijn graag bij elkaar, dat biedt veiligheid en tijdens de winter ook warmte. Dat zie je bijvoorbeeld bij wilde paarden die lekker dicht tegen elkaar aan kruipen, zo houden ze elkaar warm. Schotse hooglanders doen dit ook.