Reeën zijn vaak alleen in hun territorium, behalve in de winter. Dan zie je soms wel eens kudden van dertig dieren tegelijk! Misschien omdat ze door voedselschaarste hun eigen territorium moeten verlaten om iets te eten te vinden.
Reeën hebben in een koude winter geen geluk, want de grond op het open veld is vaak compleet bevroren. De laatste eetbare restjes die er nog zijn, kunnen ze maar heel moeilijk losmaken, al schrapen en krabben ze met hun hoeven nog zo hard over de grond.
Voorbereid op de kou
Gelukkig zijn ze met een dikke wintervacht die vóór de koude maanden wordt gevormd, perfect beschermd tegen lage temperaturen. Die winterbeharing bestaat uit dekharen met daaronder een wollige onderbeharing. De dekharen zijn hol en gevuld met lucht, het onderhaar is dun en krullend. Samen vormen dekharen en onderbeharing een optimale isolatie. De wintervacht is lichtgrijs van kleur, dat is gelijk een goede camouflage tegen kale bomen en struiken.
In de spaarstand
Naast een dikke wintervacht, zijn ze ook uitgerust met een zogenaamd ‘energiebesparingsprogramma’; hun lichaamsfuncties werken in deze tijd op een laag pitje waardoor ze in een soort winterrust verkeren. Hierbij worden lichaamstemperatuur, pols, ademhaling en stofwisseling drastisch gereduceerd. Deze spaarstand werkt alleen als een ree zich veilig voelt. Als het dier zich in een situatie bevindt waarin het moet vluchten, wordt de ‘inwendige energieschakelaar’ automatisch omgezet waardoor alle beschikbare kracht meteen wordt geactiveerd.
Grote familiereünie
De reebokken, -geiten en -kalfjes hebben zich al in de herfst in grote sociale groepen (ook wel sprongen genoemd) verzameld. Samen kun je namelijk meer energie besparen. Maar extreem weer en uitgeputte voedselbronnen kunnen ervoor zorgen dat alle voorzorgsmaatregelen die de dieren hebben getroffen tevergeefs zijn geweest.
Voederplaatsen voor reeën
Om te voorkomen dat reeën zich met knoppen en jonge scheuten voeden, zorgen boswachters in lange winters met veel sneeuw voor voederplaatsen met stro, kastanjes en hooi. Maar kom nooit te dichtbij de dieren als ze hier aan het eten zijn. Ze zouden schrikken en op de vlucht slaan. En meestal durven ze dan niet meer bij diezelfde voederplaats terug te komen. Zoals de boswachter aan de reeën denkt, kun jij in je eigen tuin veel doen om vogeltjes de winter door te helpen.
Jong leven
Het zijn vooral de drachtige reegeiten die voederplaatsen nodig hebben. Zij moeten namelijk niet alleen voor zichzelf zorgen, maar ook voor het ongeboren jong dat zich in hun lichaam ontwikkelt.
Sporen herkennen
De sporen (prenten) van een ree in de sneeuw of in het bos herken je aan de hartvorm. Of ze nu van een reegeit of een -bok afkomstig zijn, is niet zo eenvoudig te zien, want de verschillen zijn minimaal. Bekijk hier van welke dieren de andere sporen zijn.
Drachtige reeëgeiten staat de groei van de vrucht van december t/M eind januari stil dit omdat er in i de wintermaanden weinig voedsel is vlg mij,